EINDE
In de kranten van eind 1926 duiken voor het eerst berichten op om
het personenvervoer op een groot aantal spoor- en tramlijnen te
beëindigen. De opheffing van het personenvervoer heeft een
aantal oorzaken, zoals de crisis, de opkomst van de fiets en de 'wilde'
autobusbedrijven. Wel is het de bedoeling dat het goederenvervoer op
deze lijnen gehandhaafd blijft.
Met de ZB gaat het ook minder goed, om de neergang in de exploitatie
tegen te gaan worden (opnieuw) plannen gemaakt voor doortrekking van de
lijn naar Blankenham en Kuinre. Het aloude plan om de lijn door te
trekken naar station Zwolle wordt weer ter sprake gebracht.
Ook de aanleg en ontwikkeling van de Noordoostpolder wordt als
argument gebruikt om de ZB te laten voortwerken.
In 1919 werd de exploitatie van de NCS voortgezet door de Staatsspoorwegen,
dit was ook van toepassing op de ZB. In juli 1932 wordt een
wetsvoorstel in gediend om de spoorlijn Utrecht-Zwolle-Kampen te naasten.
Hierdoor zou, overeenkomstig artikel 15 van exploitatie-overeenkomst
tussen de ZB en de NCS, de exploitatie automatisch wordt stopgezet.
Zover komt het niet. Uiteindelijk was de NS bereid de exploitatie tot 30 juni 1934 voort
te zetten.
Intussen zat de directie van de ZB niet stil. Al op 12 oktober 1933 vroeg de ZB een concessie
voor een autobusdienst van Zwolle naar Blokzijl. Deze vergunning werd op 8 december 1933 verleend.
In mei 1934 werden 5 Mercedes-Benz autochassis aangeschaft voorzien van dieselmotoren van 65pk.
Op 31 augustus 1934 reed de tram zijn laatste rit en op 1 september startte de autobusdienst.
|